Het streekje Lutje Loug omstreeks het jaar 1910. Het stoomgemaal uit 1883 en de woning van de sluiswaarder zijn hier nog goed te zien. Bron: Collectie CHC Oldambt.

Het streekje Lutje Loug omstreeks het jaar 1910. Het stoomgemaal uit 1883 en de woning van de sluiswaarder zijn hier nog goed te zien. Bron: Collectie CHC Oldambt.

 

Lutje Loug is een buurtschap in de gemeente Oldambt. Het plaatsje bestaat uit een aantal grote boerderijen en enkele huisjes in de Oostwolderpolder, ten noorden van Oostwold en ten zuidoosten van Woldendorp. De naam van het buurtschap wordt gevormd door de Groningse termen Lutje (klein) en Loug (dorp).

 

Op deze uitsnede van de kaart van de Oostwolderpolder zijn de tol, het schooltje, de halte voor de tram en het latere stoomgemaal goed de zin. Bron: www.kadaster.nl.

Op deze uitsnede van de kaart van de Oostwolderpolder zijn de tol, het schooltje, de halte voor de tram en het latere stoomgemaal nog goed de zin. Bron: www.kadaster.nl.


De tram Ol'Graitje.Tussen 1919 en 1949 beschikt Lutje Loug tevens over een halte aan de stoomtramweg tussen Delfzijl en Ter Apel. De bijnaam voor deze tram was Ol’ Graitje [2].Afb. links: De tram Ol'Graitje.Tussen 1919 en 1949 beschikt Lutje Loug tevens over een halte aan de stoomtramweg tussen Delfzijl en Ter Apel. De bijnaam voor deze tram was Ol’ Graitje [2]

 

Geschiedenis van Lutje Loug
Na de inpoldering van de Oostwolderpolder in 1769, is in het riviertje de Olle Geut een zijl aangelegd, waarbij een sluiswachterswoning en later nog enkele huisjes zijn gebouwd [1]. in 1811/1812 wordt er een windwatermolen in de polder gebouwd. Met name na het ontstaan van de Finsterwolderpolder in 1819 en de Reiderwolderpolder in 1862

vestigen zich langs de Polderweg steeds meer mensen. Lutje Loug, zoals het gehucht in de volksmond wordt genoemd, ontwikkelt zich tot een levendige dorpsgemeenschap met onder meer een café, een kruidenier, een stoomgemaal en een zijlhuis.

 

Ook heeft het van 1865 tot 1960 een eigen tweeklassig schooltje gehad. Rond 1900 zitten er zo’n 50 á 60 kinderen op het schooltje. Kinderen worden soms met paard en wagen naar de school gebracht, waarna het paard bij de smid wordt afgeleverd voor nieuwe hoefijzers, bij de stelmakerij gereedschap ter reparatie wordt gebracht, bij de winkel boodschappen ingeslagen en wellicht ook een borreltje en men na gedane zaken weer huiswaarts gaat. Dit schooltje, is aanvankelijk gesticht door de Hervormde Kerk, maar wordt in 1880 overgenomen door de gemeenten Midwolda en Finsterwolde [2]. Ook in 1823 bestaat er al zo'n schooltje. De school wordt in 1960 opgeheven bij gebrek aan leerlingen, waardoor de kosten te hoog oplopen.

 



Het schooltje van Lutje Loug in 1949. v.l.n.r. Hilda de Vries, Linie Geertsema, Jan Aafko Takens, Anna Hagenus, Albert ? (Appie) Hofmeester, Derk (Dikkie) Udema, Harm Hagenus, Iektje Muntinga en naast meester Streuper in de bank Hink (Henki) Uil. Bron: Facebook, 250 jaar Ooswolderpolder.

Het schooltje van Lutje Loug in 1949. v.l.n.r. Hilda de Vries, Linie Geertsema, Jan Aafko Takens, Anna Hagenus, Albert ? (Appie) Hofmeester, Derk (Dikkie) Udema, Harm Hagenus, Iektje Muntinga en naast meester Streuper in de bank Hink (Henki) Uil. Bron: Facebook, 250 jaar Ooswolderpolder.

 

 

Een foto uit de jaren 30. In die tijd, om precies te zijn van 1 februari 1937 tot 1 februari 1941, is meester Hendrik Koopman de onderwijzer die de school bestiert. De foto is van mevrouw Fenna Ousema-Koopman uit Nieuwolda, een nicht (oomzegger) van meester Koopman. De foto's zijn afkomstig van Ge Koopman, de dochter van Hendrik. Op de foto is zij het enige meisje op de school: alle zeven leerlingen staan er van klein naar groot op een rijtje. Koopman wordt later onderwijzer in Nieuwolda[6].

Een foto uit de jaren 30. In die tijd, om precies te zijn van 1 februari 1937 tot 1 februari 1941, is meester Hendrik Koopman de onderwijzer die de school bestiert. De foto is van mevrouw Fenna Ousema-Koopman uit Nieuwolda, een nicht (oomzegger) van meester Koopman. De foto's zijn afkomstig van Ge Koopman, de dochter van Hendrik. Op de foto is zij het enige meisje op de school: alle zeven leerlingen staan er van klein naar groot op een rijtje. Koopman wordt later onderwijzer in Nieuwolda[6].

 

De tram Ol' Graitje in Lutje Loug

Ol Grait, de stoomtram die dwars door de Oostwolderpolder heeft gereden. Als op 9 juli 1919 de tram voor het eerst door de polder rijdt en stopt bij de halte 'Oude Zijl' (Lutje Loug) wordt deze enthousiast toegezongen door de kinderen van het schooltje aan de Polderweg. De tram vervoert personen en goederen maar wordt in de crisisjaren 1920 en 1930 ingezet: als Werklozentram. Ten gevolge van de crisis is de werkloosheid hoog in Groningen en moeten werklozen naar de werkverschaffing. Dat betekent dat de werklozen uit Oost Groningen op maandagmorgen met Ol Grait worden vervoerd naar Jipsinghuizen om daar te werken aan de landontginning van zo'n 3000 hectaren veen- en heidegebied. Zwaar werk, onder slechte omstandigheden. Ze verblijven de hele week onder erbarmelijke omstandigheden in barakken en worden op zaterdag weer terug naar huis gebracht. Keuze om mee te doen is er niet. Wie er niet aan mee doet krijgt geen steun en is aangewezen op de armenzorg. Als het werk bij Jipsinghuizen klaar is worden de barakken verplaatst naar Noord Groningen. De bedoeling is dat de werklozen daar aan het werk zullen gaan bij de inpoldering van de Waddenzee. Gelukkig is het daar nooit meer van gekomen [5].


Lutje Loug ligt in de gemeente Oldamt. Foto: het schooltje van Lutje Loug. Bron: Collectie Peter Akkerman, Levendlandschap.org, Fietsen door weidse polders. Jaartal foto onbekend.

Lutje Loug ligt tegenwoordig in de gemeente Oldamt. Foto: het schooltje van Lutje Loug. Bron: Collectie Peter Akkerman, Levendlandschap.org, Fietsen door weidse polders. Jaartal foto onbekend.


De Olle Geut en Johannes Brunius
Door het weidse landschap meandert een beek, de Olle Geut. Deze ontspringt in de buurt van Scheemda en slingert door de polder om op het einde uit te wateren in de Dollard. Het polderbestuur denkt in 1769 dat deze natuurlijke afwatering wel voldoende zal zijn. Men komt echter bedrogen uit en het water neemt zijn eigen vrije loop en wordt onberekenbaar. Daarom wordt besloten dat het water in de gaten moet worden gehouden, men bouwt een zijlhuis en in 1772 wordt Johannes Brunius de eerste zijlwaarder (sluismeester) in de nieuwe polder. Het is niet zo vreemd dat het juist deze man is die de zijlwaarder wordt. Hij is opgegroeid bij een zijl, omdat zijn vader Abraham Brunius zijlwaarder is in de Stadspolder van 1740. Hij woont in Nieuw Beerta. maar is daar niet geboren.

 

Johannes wordt aangesteld om ‘op alles wat tot de zijl behoort in agt te nemen, dat daaraan niets beschadigt of verlustigt wordt’. Johannes moet op opkomende vloed de sluisdeuren aan de zeekant sluiten en bij eb de deuren openen. Ook moet hij ervoor zorgen dat niemand iets in de sluis gooit. Hij moet van het polderbestuur de boden van de Olle Geut ‘ploegen’ en als er in de winter ijs in de sluis komt te liggen, moet hij met een bijl het ijs kapot slaan. Als het gaat stormen of als er hoge vloed komt moet hij de dijk goed in de gaten houden en eventuele schade herstellen. Voor dit alles krijgt hij het schamele loon van 200 gulden per jaar, maar hij heeft wel de beschikking over vrij wonen in het Zijlhuis, de sluiswachterswoning [8].

 

Achteraan (het witte gebouw) het schooltje met onderwijzerswoning (Polderweg 6), met vooran de voormalige stelmakerij (Polderweg 7). waar houten gereedschappen zoals dorsvlegels, wagenstellen, en allerlei houten landbouwwerktuigen worden gemaakt en onderhouden. Jaartal foto onbekend. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.

Achteraan (het witte gebouw) het schooltje met onderwijzerswoning (Polderweg 6), met vooran de voormalige stelmakerij (Polderweg 7). waar houten gereedschappen zoals dorsvlegels, wagenstellen, en allerlei houten landbouwwerktuigen worden gemaakt en onderhouden. Jaartal foto onbekend. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.


Inventaris van Johannes

Het Zijlhuis ligt vrij afgelegen en daarom richten hij en zijn vrouw de woning schamel in. Daardoor is er minder kans dat er dieven komen. Mochten deze toch naar het Zijlhuis trekken, dan liggen er twee geweren klaar, een piek en een sabel. Om verder in het onderhoud van zijn gezin te voorzien houden ze twee koeien, drie kalveren, drie schapen, een ram en twee varkens. Voor het stukje grasland dat daarvoor gebruikt wordt, hoeft hij niet te betalen. Ook mag hij van het polderbestuur ‘herberge’ houden. Dat doet hij vervolgens ook want tot zijn inventaris behoren ook zes bierpullen en twee jeneverglaasjes. In de eenzame polder probeert Johannes er zoveel mogelijk van te maken. Hij zorgt in 1791 zelfs voor het houden van een verloting met als hoofdprijs een melkvaars en tussen de jaren 1802 en 1804 plaatst hij een advertentie in de Ommelander Courant met papegaaischieten. Daarbij moeten de deelnemers een blikken vogel van een hoge paal schieten [5].

 

De Oude Geut bestaat nog steeds en is nu een beekje dat door de Oostwolderpolder meandert. 
Foto: Jeroen Hillenga, Verhalen van Groningen.

De Oude Geut bestaat nog steeds en is nu een beekje dat door de Oostwolderpolder meandert.
Foto: Jeroen Hillenga, Verhalen van Groningen.

 

Het gezin Brunius
Johannes is twee keer getrouwd geweest. Bij zijn eerste vrouw Elisabeth krijgt hij zes kinderen, waarvan drie al jong sterven, terwijl bij het zesde kind ook Elisabeth in het kraambed overlijdt. Het zal nog vier jaar duren voordat hij hertrouwt met Wupke Henderks. Ook bij deze vrouw krijgt Johannes zes kinderen. Het mag duidelijk zijn dat in het Zijlhuis dus maar liefst 12 kinderen het levenslicht zien. Helaas blijven daar uiteindelijke maar vijf kinderen van over.


We weten ook dat zijn oudste zoon Abraham om 33-jarige leeftijd op zee bij Noorwegen om het leven komt. We lezen in de Ommelander Courant van 14 augustus 1805 dat hij

 

‘door een stootwind in de Baren der Zee is gevallen en niet weer gezien is, en daarom zyn Lichaam aan het Gedierte der Wateren moeste overlaten; maar hopende dat zyn Ziel in de Haven des Hemels is aangeland; vertrouwende, dat God ons beide bedroefde Weduwen meer kan vertroosten, dan wy van Hem kunnen afsmeken’.


Johannes overlijdt op vrijdag 13 september in het jaar 1805. Zijn vrouw schrijft in de overlijdens advertentie:

 

‘Myn geliefde Man Johannes A. Brunius, als Sylwaarder van Oostwolmer-Polder, is na een langdurige sukkeling, in den ouderdom van ruim 64 Jaren door den Dood van myne zyde weggerukt…’. Verder staat er: ‘Nu laat hy my met zeven Kinderen, maar wetende dat wy hem eenmaal moeten volgen. — Hy heeft zyn Ampt en Post byna 39 Jaren met groot genoegen, dog niet zonder moeite bediend, hopende dat zyn Werk nu is God te loven.’


Zijn vrouw zet het werk nog twee jaar voort, neemt dan ontslag en maakt niet meer mee dat in de nacht van 30 september op 1 oktober 1807 bij een vliegende noordwesterstorm en springvloed de sluisdeuren aan flarden slaan. Als opvolger in de Oostwolderpolder wordt een zekere Jan Freerks aangesteld. Jan blijft niet lang zijlwaarder. In 1811 benoemen de landgebruikers in de polder al zijn opvolger [7].


Ruim tien jaar later
In 1819 komt lang tobben en wegen de Finsterwolderpolder gereed. Lutje Loug bloeit dan op en de eerste bewoners vestigen zich er. Het duurt nog tot 1860 als het een echte dorpsgemeenschap wordt en de eerste leerlingen naar het schooltje gaan.

 

Lutje Loug beschikt sinds juni 2019 over een eigen plaatsnamenbord. 
Bron: Facebook.

 

Foto links: Lutje Loug beschikt sinds juni 2019 over een eigen plaatsnamenbord.
Bron: Facebook

 

Lutje Loug bestaat 250 jaar
Met het verdwijnen van voorzieningen verdwijnt Lutje Loug in de loop van de twintigste eeuw in de anonimiteit. Naar aanleiding van de 250ste verjaardag van de Oostwolderpolder wordt de buurtschap in juni 2019 echter opnieuw op de kaart gezet. Niet alleen wordt op de kruising van de Polderweg met de Langeweg een historisch informatiepaneel geplaatst, Lutje Loug krijgt ook een plaatsnaambord. Beide worden onthuld door wethouder Erich Wünker. Tijdens de festiviteiten is ook het volkslied van Lutje Loug in ere hersteld [3]. Dijkgraaf Jan van Olle Geut tot Emmerkoren doet op die dag het volk verslag van de aanleg van de dijk rond de Oostwolderpolder in 1769. De Stroatklinkers en Hink Uil verzorgen die dag optredens en er zijn activiteiten voor de kinderen met een rodeostier, schminken, een springkasteel en spelletjes. Langs de Oude Geut is er een wandeling met een keuze uit 30 en 60 minuten met de mogelijkheid om een rondleiding te krijgen bij de Biovergister. Tot slot is er een polderrondrit [4]. Daarmee wordt Ol Grait 2.0 nog even in ere hersteld met een tractor en wagen erachter, waar vooral de jeugd goed van profiteerd [4].

 

Filmpje van 250 jaar Oostwolderpolder en Lutje Loug (Bron: GO RTV gemeente Oldambt, Facebook 11 juli 2019). Met geluid en beeldvullend, vergeet niet het geluid aan te zetten, ook een groot deel van het volkslied van Lutje Loug is te horen:

 


Sponsoren

De viering van 250 jaar Oostwolderpolder wordt mede mogelijk gemaakt door de gemeente Oldambt, de provincie Groningen, Stichting Lieuwe Stienstra Fonds, Stichting Fonds Eemsmond, Stichting Historie Oostwold, Stichting Landschap Oldambt, Vliegveld Oostwold, Oldambt BV Veevoederdrogerij, Deeterink Biovergister, Dorpscafé De Twee Oldambten, Hesseling Mechanisatie, Fenatic, Technisch Bureau Edens BV, Bouwbedrijf M.E. Jansen, Loonbedrijf Boven, Loonbedrijf Sportel, Agrifirm, WPA Robertus, LTO en de vrijwillige inzet van vele polderbewoners [4].

 

De huiskamercafé van P. de Groot in Lutje Loug. Bron: Collectie Peter Akkerman, Levendlandschap.org, Fietsen door Weidse polders.

De huiskamercafé van P. de Groot in Lutje Loug. Bron: Collectie Peter Akkerman, Levendlandschap.org, Fietsen door Weidse polders.

 

Behoud ons landschap
Op 5 januari 2020 lezen we op de pagina 250 jaar Oostwolderpolder: 'Onze mooie Oostwolderpolder is één van de Dollardpolders in het Oldambt. Het Oldambt en dus ook onze Oostwolderpolder worden nagenoeg helemaal omsingeld door hoge windmolens. Waar je ook staat en om je heen kijkt: ze zijn niet te missen. Van alle kanten wordt ons mooie Oldambt bedreigd door deze driekerktorenhoge windmolenparken. Allemaal voor duurzame, groene energie. En dat is terecht, maar daar zijn betere oplossingen voor denkbaar die passen binnen het landschap. Bijvoorbeeld zonnepanelen op daken van bedrijven en schuren, kleine 'Groninger windmolens', e.d. De Stichting Landschap Oldambt zet zich in voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van het cultuurlandschap van het Oldambt, en kan ieders steun daarbij goed gebruiken. Voor informatie en donatie zie www.landschapoldambt.nl'.

 

 

Landbouw in de Oostwolderpolder nu
26 november 2019, de Oostwolderpolder ligt er momenteel stil bij en het lijkt alsof alle werk op het land tot stilstand is gekomen. Niets is minder waar. Er gebeuren, ook in de winter, mooie dingen in onze polder. Nederland is de op een na grootste soja-importeur ter wereld. Soja uit Brazilië, Argentinië, de Verenigde Staten en China vaart de Rotterdamse haven binnen. Ongeveer tweederde gaat naar andere landen in Europa. De sojabonen worden industrieel geperst tot olie (20 procent) en meel (80 procent), om het geschikt te maken voor menselijke en dierlijke consumptie. De olie wordt gebruikt voor humane producten zoals slaolie, margarine, frituurvet, zeep en plastic. Het eiwitrijke meel wordt als veevoer gebruikt. De sojateelt in Zuid-Amerika gaat gepaard met ontbossing, verlies aan biodiversiteit en gebruik van desastreuze bestrijdingsmiddelen. Die groeiende ontbossing zorgt weer voor klimaatverandering en een onomkeerbaar verlies aan biodiversiteit. Dat leidt tot veel discussie, wereldwijd. Kan het ook anders?

 

Boer Pieter van der Burg op zijn akkers. Foto: Pieter van der Burg. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.Afb. links: Boer Pieter van der Burg op zijn akkers. Foto: Pieter van der Burg. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder

 

Alternatieven

In de Oostwolderpolder is een boer actief in het ontwikkelen van alternatieven: Innovatie in de Oostwolderpolder. Winterveldbonen Boer Pieter van der Burg verbouwt er sinds 2014 winterveldbonen, die hij als voer voor zijn kippen gebruikt. De 35-jarige Oost-Groninger neemt in 2012 het bedrijf van zijn ouders over en is sindsdien volop aan het innoveren. Van der Burg heeft een gemengd boerenbedrijf met 68.000 vleeskuikens en 80 hectare akkers waarop hij wintertarwe, suikerbiet, zomerhaver en winterveldbonen teelt. “Ik wil graag een duurzame boer zijn. Hoog op mijn agenda staan dierenwelzijn, milieu, grondverbetering en energiebesparing”, zegt Van der Burg. Zo komt hij bij veldbonen terecht. Hij zoekt een alternatief voor geïmporteerde soja en hoort over de eiwitrijke peulvrucht de winterveldboon. In Nederland staat de veldboon dertig jaar geleden ook bij veel akkerbouwers op het land. Maar samen met andere eiwitrijke gewassen en veel granen verdwijnt de veldboon nagenoeg uit beeld als na 1992 de EU-marktbescherming voor de teelt van eiwitrijke gewassen wordt afgeschaft. Het wordt goedkoper om soja te importeren.

 

Winterveldbonen

Van der Burg beschouwt winterveldbonen als een prachtig alternatief voor de weinig duurzame soja: “Veldbonen blijken goed eiwitrijk voedsel voor de kippen. Ik begon met 2 hectare en heb nu uitgebreid tot 10 hectare winterveldbonen. Ik heb bij wijze van proef verschillende rassen staan, want het is wel experimenteren. Er is nog een gebrek aan specifieke kennis.” Bodemsoort, klimaat en ziektegevoeligheid van de planten spelen allemaal mee. Van der Burg heeft nog niet voldoende opbrengst om soja volledig te vervangen. “Mijn streven is om naar 15 tot 25 hectare te gaan, zodat ik ongeveer 120 ton veldbonen kan telen. Nu krijgen de kuikens een mengvoer met daarin onder andere sojaschroot, mais, raapzaadschilfers, vitaminen en mineralen, waaraan ik eigen winterveldbonen en tarwe toevoeg.”

 

Stikstof, CO2 en biodiversiteit

De winterveldboon heeft weinig bestrijdingsmiddelen nodig en is goed voor bodemleven en -structuur. Doordat de planten vrijwel het hele jaar (van oktober tot augustus) groen op het land staan en doorgroeien, leggen ze veel CO2 vast in de bodem. Het is bovendien een vlinderbloemige plant, die de eigenschap heeft om stikstof te binden in de bodem. “Als ik op het perceel waar veldbonen hebben gestaan, het jaar erop tarwe verbouw, krijg je al gauw 100 kilo stikstof per hectare cadeau, omdat de planten die hebben toegevoegd aan de bodem. Dat scheelt enorm in bemesting.” Net als bij andere peulvruchten verschijnen er aan de plant bloemen, die door insecten bevrucht worden. De bloemen lokken hommels, wilde bijen en wespen.

 

Akkervogels

Bovendien broeden akkervogels graag tussen de planten. Ze zijn, kortom, goed voor de biodiversiteit. Insecticiden spuit Van der Burg bijna niet. “Dit jaar zaten mijn veldbonen ónder de luizen, maar ik heb bewust niet gespoten. Er zaten heel veel lieveheersbeestjes in; die hebben het onder controle gehouden. Van een oude teler hoorde ik dat hij nog nooit opbrengstderving door luizen had gezien. Ik heb hier vier verschillende soorten lieveheersbeestjes, weet ik inmiddels van de insectendeskundigen die mijn gewassen bekijken.” Aangepaste machines Een nieuw gewas vraagt om aanpassingen. Van der Burg slaat de bonen na de oogst op in een silo op zijn erf en vermaalt ze met een eigen maalmachine tot grove kruimels. Ook is een speciale zaaimachine nodig, die Van der Burg zelf heeft ontworpen. De zaden moeten namelijk vrij diep de bodem in, 10 tot 12 centimeter, zodat ze beschermd zijn tegen vorst. En dan liggen zijn akkers ook nog op zware klei, waar moeilijk doorheen te komen is. Niet iedereen heeft natuurlijk zo’n zaaimachine in de schuur staan – daarom kunnen andere boeren die veldbonen telen Van der Burg en zijn machine inhuren. “Dat is waarom je als boer niet zomaar iets anders kunt gaan telen. Als de techniek straks verder ontwikkelt en we met robotmachines op het land kunnen, dan wordt het wellicht makkelijker om diverser te telen.”

 

De soja wordt goed bezocht door de wespen.
Foto: Foto: Pieter van der Burg. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.Foto links: De soja wordt goed bezocht door de wespen.
Foto: Pieter van der Burg. Bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.

 

Waarom geen duurzame, lokale soja?

De keuze om eigen eiwitrijk veevoer te produceren is dus niet eenvoudig gemaakt. Je moet er de grond voor hebben en de juiste machines. Soja daarentegen wordt in bulk geproduceerd en is het heel goedkoop. “Soja in veevoer is zo goedkoop omdat het wordt gezien als afval. Een bijproduct van de olie voor menselijke consumptie. Bovendien zit er een hele industrie achter, met dure fabrieken en veevoerleveranciers. Die zet je niet zomaar stil.” Dit is een agro-industrie met slechts een handvol zeer grote spelers, monopolisten dus, die prijsafspraken maken onderling op de wereldmarkt. Daardoor is er geen normale marktwerking en verliezen de veldbonen en andere plantaardige eiwitproducten van Europese bodem het van de goedkope soja. De keuze om eigen eiwitrijk veevoer te produceren is niet eenvoudig gemaakt. Vanuit het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid is in 2014 een opgave afgesproken om uiteindelijk zelfvoorzienend te worden wat betreft het verbouwen van gewassen als soja- en veldbonen, luzerne en lupine om de veestapels mee te voeren.

 

Ook in Nederland zijn op kleine schaal proeven met duurzame sojabonen en is er een lichte stijging van de andere eiwitgewassen. Dit past binnen de plannen voor kringlooplandbouw van minister Schouten: duurzaam voer van eigen bodem voor het vee. Het Nederlandse klimaat en onze relatief goede bodemkwaliteit zorgen ervoor dat veldbonen veel logischer zijn om te telen dan sojabonen. Maar Van der Burg becijfert dat we ook met veldbonen op eigen bodem niet volledig zelfvoorzienend kunnen zijn, hoewel ze een hogere opbrengst leveren dan sojabonen. “Laten we zeggen dat er in Nederland maximaal 100.000 hectare aan veldbonen kan staan, waarbij je rekening houdt met teeltwisseling. Dat is ongeveer genoeg om het melkvee in Nederland te voeren. Voor pluimvee en varkens blijft dan niks over.”

 

De Nederlandse veestapel is zo omvangrijk en grootschalig dat Nederlandse akkerbouwers dus niet voldoende hectares kunnen leveren om in eigen veevoer te voorzien. En zolang monopolisten op de wereldmarkt ervoor zorgen dat er geen kostendekkende prijzen voor bijvoorbeeld veldbonen zijn, en ze liever goedkope soja aanbieden, zal de stijging in op het gebied van zelfvoorziening gering zijn. Alleen innovatieve boeren als Van der Burg die eigen akkers hebben kunnen experimenteren en deels de omschakeling maken. Anderen die wel vee maar geen eigen grond hebben moeten veevoer inkopen. Dit vraagt dus de nodige aanpassingen in het gehele systeem van consument, industrie, handel en landbouw om de plannen van landbouwminister Schouten en de EU te kunnen realiseren.

 

Dit verhaal is (deels) een ingekorte bewerking van een artikel dan in september 2019 verscheen op de website van OneWolrd.nl; overgenomen door NZD van bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.

 

 

Filmpje: Oogstijd in de Oostwolderpolder op 27 juli 2019 met geluid en beeldvullend, vergeet niet het geluid aan te zetten: (bron: Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder)


 

 

Ode aan de Polder

 

De Oostwolder 250 jaar
Zo jong het land dat hier
te pronken ligt
in het stralend vergezicht
van de wuivende wijde velden

 

De polderweg en ook de dwarse wegen
brengen ons naar Lutje Loug
Waar de hoge heren uit Stad land
lieten scheppen uit 't wad
De arbeiden met hun karren vol klei
keerden hier voorgoed het roerig tij
Om zo uit de Dollard-zee zo zout
dit zoete akkerland te baren

 

In de glinsterende Olle Geut
die
de eens wakende dijk doorkruiste
stroomt het oude verhaal van de waker,
de wachter en de slaper
Vertelt over stoom- en wind-gemaal
waar nu elektrisch gedreven
het water het land doorsluist

 

Waar in vroeger tijden bij kaarslicht
de blanke jenever blonk
als de zijlwaarder na de pralerij
de kelkjes tot de rand bij schonk

 

Stoere verhalen kwamen los
Hoe arme garnalenvissers schipperden
Waar nu de boeren ploeteren en polderen
Mooi dat vasteland onder de voeten
Maar ook zoveel regels en veel moeten

 

Hoe houden we de voeten droog
Hoe is het met de dieren
Hoe staal het met de oogst
die als een groene zee van graan
rijpt lot goud in zon en wind

 

Dat gaat al zo van vader op kind
Leven bij wat het weer ons brengt
De dampende zeelucht in ‘t vizier
en
Oostwold als achterland met winkel,
school, kerk en kroeg

 

Vroeger was dat anders
kwamen ze naar Lutje Loug
Lopend, op de flets met kar en wagen
Gingen met de paarden naar de smid
op boodschap bij de kruidenier
en dan even
nieuwtjes horen in de kroeg

 

 

 

Soms overstemd door de kinderen
uit het schooltje verderop
die hardop de tafel van tien galmden
60 kinderen van hier en overal vandaan
uit de boerderijen en de arbeidershuisjes
en iets er tussen in, kwamen om te leren

 

En eens maakten ze de reis van hun leven
Ol’ Graitje het smalle trammetje uit Delfzijl
komt fluitend aanstomen ze mogen mee!
Hat een feest richting de dierentuin in Emmen
In de namiddag komt de tram uit Ter Apel
Ze stappen af met souveniertjes stijf
In de zanderige zweethandjes geknepen

 

Dat was toen
Nu is Lutje Loug jarig
het polderland begint te zingen
Een hele geschiedenis komt voorbij
maar daarover later

 

Nu vieren wij
rustzoekers, akkerbouwers, slapers,
nieuwkomers, werken, wachten,
waken en stakers samen het geluk
een echte Oostwolmer-der
polderling te zijn

 

Omringd door de gouden gloed
die stralen zaait
Temidden van de fluisteringen
die de wind over de velden waait
Op winterharde zwarte zware klei
met alle seizoenen kleurend gewas erbij
Lopend op voorbijgegaan water
landen in stilte thuis in de tijd

 

Hoor de ode van de zee
Zacht ruisend vloeit ze ons tegemoet
ze speelt bekken In het Lutje Polder-orkest
samen
met Kiekendief, Veldleeuwerik,

 

Gele Kwikstaart Putter, Vink. Kwartel,
Koekoek, Kneu, Zwarte Roodstaart,
Zwaluw op fluit en met kraker de Fazant.
De Ritselaars, Ree, Marter, Vos
en stamper Haas en zelfs de scharrelaars,
Kip en Big klinken allemaal mee
in het mooiste polderlied
het duet
van land en zee

 

Bianca Holst 29 Juni 2019

Wenst iedereen een prachtige viering
op deze gedenkwaardige feestdag in
Lutje Loug t.g.v. het 25O jarig bestaan
van het uit zee gewonnen vaste land
"de Oostwolmerpolder".
Proficiat!

 

Weet je nog meer over de geschiedenis van Lutje Loug? Laat het weten!

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

1. Lutje Loug: Papegaaischieten in de polder (De verhalen van Groningen).
2. Lutje Loug (Plaatsengids).
3. 250 jaar Oostwolderpolder (Dagblad van het Noorden, 21 juni 2019).
4. Dagblad van het Noorden, 21 juni 2019.
5. Groninger Courant, 6 juli 1802, 27 mei 1803; Ommelander Courant, 9 juli 1802; Ommelander Courant, 17 september 1805.
6. Facebook, 250 jaar Oostwolderpolder.
7. RHC GA, Archief Oostwolderpolder inv.nr. 1, de bestuursbesluiten achter de instructie d.d. 17.10.1807.
8. Verhalen van Groningen.
9. RHC GA (Groninger Archieven)

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 12 juni 2021.
Revisie: 2 oktober 2024.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top